ik zit in het goud van de dalende zon
ik kijk van me af, kilometers ver over het land
de nacht valt hier niet, maar rukt op
neemt langzamerhand alle licht weg uit de lucht
absorbeert het goud, totdat er een inktzwarte duisternis overblijft
waarin alleen af en toe een koplamp oplicht
vroeger, he, toen waren er feesten
en toen danste ik met alle mannen
muziek, muziek en maar dansen, de hele nacht
ja, toen was alles nog goed
ik was nog volkomen, nog totaal nog onschuldig
en daarom zei ik 'ja'
ik was gewoon wereldvreemd
toen was ik daar, drie of vier...
nou weet ik het niet meer
nou zie je het, hoe mijn gedachten wegvliegen
drie jaar was ik met hem getrouwd
toen is teerwater op de wereld gekomen, een jongen
ik heb op de schouw een foto hangen
en ik brand elke nacht een kaars
en toch zie ik die foto niet